zaterdag 13 maart 2010

tripartite akkoord 4/03/2010 Attractiviteitsplan Onkelinx – maatregelen 2010

Onder vind je de integrale tekst van het tripartite akkoord (de minister, vakbonden en werkgevers) van 4 maart 2010 betreffende de maatregelen van het attractiviteitsplan van minister Onkelinx.

Vanuit syndicaal standpunt kunnen we stellen dat het een verbetering is tegenover de 'hypercorporatistische' eerste aanzet. Er zijn uiteraard nog heel wat opmerkingen over te maken maar anderzijds kan het ook dienst doen als 'breekijzer' in het nieuwe federaal akkoord van de social/non profit.


Attractiviteitsplan – maatregelen 2010

Deze maatregelen zullen opgenomen dienen te worden in een collectieve arbeidsovereenkomst (private sector) en een protocol van akkoord (publieke sector) en indien nodig in wettelijke of reglementaire bepalingen.

I. Premies met betrekking tot de titels en bekwaamheden

a) Vanaf 2010 zal een jaarlijkse bijkomende (overeenkomstig de indexatieregels die traditioneel van toepassing zijn in de betrokken sectoren) te indexeren premie van 1500 euro, alle lasten inbegrepen (*1), (index 1 januari 2010) toegekend worden aan de verpleegkundigen die houder zijn van een bijzondere beroepsbekwaamheid (BBB).

b) Voor wat de verpleegkundigen betreft die houder zijn van een bijzondere beroepstitel (BBT), zal het bedrag van de jaarlijkse bijkomende (overeenkomstig de indexatieregels die traditioneel van toepassing zijn in de betrokken sectoren) te indexeren premie 6750 euro bedragen, alle lasten inbegrepen, (index 1 januari 2010) met dien verstande dat een eerste etappe in 2010 zal gerealiseerd worden met de toekenning van een jaarlijkse bijkomende (overeenkomstig de indexatieregels die traditioneel van toepassing zijn in de betrokken sectoren) te indexeren premie van 4500 euro, alle lasten inbegrepen (index 1 januari 2010). De tweede etappe kan gerealiseerd worden indien de budgettaire context het mogelijk maakt.

c) De premie zal jaarlijks betaald worden aan de houders van BBT/BBB a prorata van hun werktijd en het aantal gewerkte maanden (gegevens Finhosta voor de ziekenhuizen, gepresteerde en gelijkgestelde uren in de ROB/RVT) die voldoen aan de voorwaarden bepaald in de ministeriele besluiten genomen overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 27 september 2006 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde, of tewerkgesteld in een ROB/RVT instelling, of tewerkgesteld in elke dienst, functie/zorgprogramma waar de normen verpleegkundigen die houder zijn van deze titel of deze bekwaamheid zouden voorzien.

d) Onder BBT en BBB moet men alle BBT en BBB begrijpen die voorzien zijn in het KB van 27 september 2006, naarmate hun erkenning via ministerieel besluit.

e) De minister engageert zich om, in samenwerking met de deelstaten, een valorisatiemechanisme te bestuderen van de verworven ervaring (professionele activiteit + bijkomende opleiding en/of test), opdat al degenen die niet konden genieten van de overgangsmaatregelen voorzien bij de publicatie van elke titel of bekwaamheid, deze zouden kunnen verwerven in de loop van hun loopbaan, teneinde van dezelfde voordelen te kunnen genieten.

f) Het integreren van deze premies op de toekomstige IFIC-barema’s zal bestudeerd worden op voorwaarde dat het geldelijk voordeel bewaard blijft. Indien deze maatregel concreet wordt in de privésector, zou een gelijkaardige aanpassing kunnen overwogen worden in de publieke sector (inmiddels werd aan de minister van Pensioenen gevraagd om de noodzakelijke maatregelen te nemen, opdat deze premies meegeteld worden voor de berekening van het pensioen van de statutairen).

g) De werkgevers engageren zich in elk geval de maatregelen te nemen die het het personeel mogelijk maken om de opleidingen te volgen die vereist zijn voor het behoud van de titels en bekwaamheden zoals bepaald in de ministeriële besluiten genomen in uitvoering van het koninklijk besluit van 27 september 2006 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde.

h) De sociale partners worden verwezen naar het sociaal overleg voor een eventuele maandelijkse uitbetaling van deze premie betreft.

II. Toeslagen

De 24 uren van een dag worden verdeeld in 4 uurperiodes:

o Dag: 8 tot 18 uur
o Avond: 18 tot 20 uur
o Nacht: 20 tot 6 uur
o Ochtend: 6 tot 8 uur

1. Supplement voor ’s avonds (van 18 tot 20 uur)

Een toeslag voor avondprestaties, overeenstemmend met 20% van de baremawedde zal toegekend worden voor de uurschijf van 19 tot 20 uur, ongeacht de dag van de week en exclusief weekend en feestdagen (en dit a prorata van de effectief uitgevoerde prestaties in deze uurschijf).

Deze toeslagen gelden voor het personeel “aan het bed van de patiënt”.
- die werken in de diensten in de ziekenhuizen (algemeen en psychiatrisch) bedoeld artikel 8, a) en b) van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen) en alle vormen van daghospitalisatie;
- In de ROB/RVT ;
- In de PVT;
- Aan de loontrekkenden in de thuisverpleging.

Onder personeel aan het bed van de patiënt worden volgende personeelsleden verstaan:
- de verpleegkundigen ;
- de zorgkundigen ;
- de functie van opvoeder/zorgverlener in de psychiatrische afdelingen van de algemene ziekenhuizen en in de zorgequipes van de psychiatrische ziekenhuizen en de psychiatrische verzorgingstehuizen.

Voorbeeld weekdag uurrooster 13u-21u: 13u tot 19u = 100%; 19u tot 20u: 120%; 20u tot 21u: 135%
Voorbeeld zaterdag uurrooster (ziekenhuizen/ROB/RVT)(*2) : 13u-21u: 13u tot 19u = 126%; 19u tot 20u: 126%; 20u tot 21u: 135%

Voor wat het personeel “aan het bed van de patiënt” betreft dat op heden met het forfait (11%) betaald wordt, zal deze salaristoeslag gelijk zijn aan de salaristoeslag voor de nacht, toegevoegd aan het basisbarema, op weekend- en de feestdagen inbegrepen.

Voorbeeld weekdag uurrooster 13u-21u: 13u tot 19u = 111%; 19u tot 20u: 111% + CHN; 20u tot 21u: 111% + CHN

Alle bestaande akkoorden en gebruiken die betere voorwaarden bepalen blijven onverminderd van toepassing ook wat betreft de andere personeelscategorieën of andere sectoren.

2. Definitie van Nachtprestaties

Alle uren gepresteerd tussen 20 u en 6u worden beschouwd als nachturen en betaald als nachturen

Bovendien worden alle uren van een prestatie die middernacht overschrijdt, beschouwd en betaald als een nachturen zelfs indien de prestatie start voor 20u of eindigt na 6u.

Onder deze toeslagen voor nachtprestaties, wordt verstaan de percentages die op heden van toepassing zijn zowel tijdens de week als op zaterdag, zondag en feestdagen.

Voor wat het personeel “aan het bed van de patiënt” betreft dat op heden met het forfait (11%) betaald wordt, zal deze salaristoeslag gelijk zijn aan de salaristoeslag voor de nacht, toegevoegd aan het basisbarema, op weekend- en feestdagen inbegrepen.

Voorbeelden :
20u30 – 7u : 10u30 worden betaald als nachtprestatie.
21u - 7u30 : 10u30 worden betaald als nachtprestatie.
17u – 01.00 : 8u worden betaald als nachtprestatie


Deze toeslagen gelden voor het personeel “aan het bed van de patiënt”,
- die werken in de diensten in de ziekenhuizen (algemeen en psychiatrisch )bedoeld artikel 8, a) en b) van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en alle vormen van daghospitalisatie;;
- In de ROB/RVT
- In de PVT;
- Aan de loontrekkenden in de thuisverpleging

Onder personeel aan het bed van de patiënt wordt volgende personeelsleden verstaan:
- de verpleegkundigen ;
- de zorgkundigen ;
- de functie van opvoeder/zorgverlener in de psychiatrische afdelingen van de algemene ziekenhuizen en in de zorgequipes van de psychiatrische ziekenhuizen en psychiatrische verzorgingstehuizen.

Alle bestaande akkoorden en gebruiken die betere voorwaarden bepalen blijven onverminderd van toepassing ook wat betreft de andere personeelscategorieën of andere sectoren.

3. Bijkomende afspraken

a. Een tweede etappe betreffende de uurschijf 18-19 uur zou gerealiseerd kunnen worden ten voordele van het personeel aan het bed van de patiënt zoals hierboven gedefinieerd, in het kader van het toekomstig sociaal akkoord en dit indien de budgettaire context het mogelijk maakt.


b. Private sector: Indien de budgettaire context het mogelijk maakt, zou deze maatregel later, in het kader van het toekomstige sociaal akkoord, kunnen uitgebreid worden tot de andere personeelscategorieën die avondprestaties verrichten, evenals tot andere federale sectoren.

c. Publieke sector: Zoals overeengekomen in het protocol van akkoord van 21 december 2009, zal deze maatregel uitgebreid worden naar andere personeelscategorieën die avondprestaties verrichten via het gebruik van het niet toegewezen bedrag van het sociaal akkoord 2005-2010.

d. Indien voor een deel van een prestatie twee verschillende toeslagen voor onregelmatige prestaties worden voorzien, wordt steeds de hoogste toeslag betaald.

Bijvoorbeeld: onderbroken dienst met uren prestatie na 20u.

(Overigens blijven de regels die op heden van toepassing zijn op de uren gepresteerd van 8u tot 18u, op zaterdag, zon- en feestdagen onverkort gelden.)

e. Het geheel van de voordelen is van toepassing vanaf 1 januari 2010. De werkgevers verbinden zich ertoe, eens de CAO of het protocol van akkoord gesloten is, al de nodige maatregelen te nemen opdat de betaling van de toeslagen zal gebeuren vanaf op 1 juli 2010. De toeslagen die verdiend werden in de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2010 zullen tevens ten laatste op 1 juli 2010 uitbetaald worden.

Voor deze maatregelen worden volgende budgetten, verdeeld over de verschillende sectoren, vrijgemaakt:

I. Titels en premies: 26.882.978
II. Avond- en nachtprestaties
Ziekenhuizen: 44.700.000
ROB/RVT: 15.817.444
PVT: 796.863
Thuisverpleging: 1.691.550
Tussentotaal: 63.005.857
Totaal: 89.888.835

(*1) Onder "alle lasten inbegrepen" wordt verstaan de 34,67% patronale lasten waarmee dus de vermelde bedragen verminderd worden in de private en de publieke sector;
(*2) De toeslag op zaterdag bedraagt in de thuisverpleging 50%

donderdag 4 februari 2010

Gemeenschappelijk eisenbundel voor een nieuw sociaal akkoord federale non-profit/social profitsector

GEMEENSCHAPPELIJK EISENBUNDEL VOOR EEN NIEUW SOCIAAL AKKOORD
Federale non-profit/social profitsector
Gezondheidsinrichtingen en -diensten


EEN NIEUW SOCIAAL INVESTERINGSPLAN VOOR KWALITATIEVE ZORG

Een voldoende aanbod van kwalitatief hoogstaande en voor iedereen toegankelijke zorg is in de komende jaren een enorme politieke en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Zorgen voor mensen gebeurt door mensen. De nood aan bijkomende jobs in de zorgsectoren biedt waardevolle tewerkstellingskansen. Om het nodige personeel te vinden èn om het te behouden is de aantrekkelijkheid van de loon- en werkomstandigheden van essentieel belang. Kwaliteitsvolle jobs gaan hand in hand met kwaliteitsvolle zorg. Kwaliteitsvolle jobs zijn jobs met een rechtmatig loon, werkbare werkomstandigheden die respect en ruimte bieden voor de combinatie met het eigen leven. Om een kwaliteitsvolle zorg voor iedereen te blijven waarmaken, moet er een stevig nieuw investeringsplan komen.

1. INKOMEN/KOOPKRACHT

* Door de invoering van een nieuwe en moderne functieclassificatie met nieuwe loonschalen die voor alle functies de attractiviteit verbetert in de non-profit/social profit:
o Verbetering in alle barema’s.
o Verbetering van de startlonen
o Verlenging van de loonschalen ten opzichte van de duur van de loopbanen
o De nieuwe loonschalen moeten evenwichtig zijn voor alle functies en aangepast zijn aan de actuele inhoud van de functies

* Erkenning van alle verworven dienstjaren uit alle non-profit/social profit sectoren
* Betere verloning voor de arbeidsprestaties op belastende werktijden
* Een volledige 13de maand voor iedereen
* Een beter pensioeninkomen voor iedereen

2. TEWERKSTELLING

* Bijkomende jobs met het oog op
o Vermindering van de werkdruk.
o De verbetering van de personeelsnormen in functie van de effectieve personeelsbezetting en de werkdruk.
o De invoering van personeelsnormen voor alle sectoren, diensten en functies.
o Een beter vervangingsbeleid voor afwezige werknemers, om het even wat de oorzaak is.
* Controlemiddelen en afdwingbaarheid van de normen en de jobs
* Stabiliteit van de werknemersstatuten:
o Beperking van de contracten van bepaalde duur
o Overgangsregels naar contracten van onbepaalde duur
o Recht op contractuitbreiding en voltijds werk

3. EEN WERKBAAR WERK EN EEN LEEFBAAR LEVEN

* Verlof:
o Bijkomende verlofdagen in functie van de anciënniteit, ook in het begin van de loopbaan en voor jongere werknemers, met vervangende tewerkstelling.
o Betaalde feestdag van de Gemeenschap
o Mogelijkheid tot 3 weken aaneensluitende vakantie
* Zorg:
o Een beter stelsel van zorgkrediet voor gezin en familie
o Een betere regeling “sociaal verlof”
* Recht op tijdskrediet en loopbaanvermindering:
o Collectieve stelsels tijdskrediet
o Verbeterd halftijds tijdskrediet vanaf 50 jaar tot aan het pensioen met behoud van het nettoloon

4. Vorming, opleiding en begeleiding

* Kwalificerende opleidingen voor werknemers in de zorgsector om de doorstromingskansen te verbeteren
* Voortzetting van het opleidingsproject tot verpleegkundigen en uitbreiding naar alle sectoren en voor alle noodzakelijke functies
* Recht op 5 vormingsdagen per jaar voor alle werknemers in het kader van het sociaal overleg over het vormingsbeleid
* Opleidingskansen voor werkzoekenden om een diploma in de zorgsector te behalen.

5. Overheidsmaatregelen tegen de commercialisering van zorg en welzijn

* Overheidssubsidies voor zorg en welzijn moeten dienen voor de maatschappelijke doelstellingen en niet voor winstdoeleinden van commerciële ondernemingen
* Concrete initiatieven in de erkennings- en subsidienormen
* Arbeidsbemiddeling van buitenlands zorgpersoneel moet een overheidsopdracht zijn in overleg met de sector

6. Sociale democratie

maandag 30 november 2009

Brief van een verpleegkundige aan Minister Onkelinx

Onder vind je de nederlandse vertaling van een brief van een verpleegkundige aan Minister Onkelinx over de plannen voor een 'orde' en de premies voor de specialiteiten. We publiceren de tekst hier omdat we vinden dat hij de nagel op de kop slaat.

Goedendag,

Ik ben volkomen gechoqueerd door dit voorstel van Orde van verpleegkundigen alsook door het voorstel om 3 specialiteiten op 9 op te waarderen. Hierna vindt u dan ook een brief die ik gisteren aan onze Minister van Volksgezondheid heb geschreven. Gelieve zo breed mogelijk te verspreiden! Dank u!:

Geachte Mevrouw Onkelinx, Dames en Heren van de regering, Dames en Heren van de Media, Geachte Vakbondsleden,

Ik ben zo vrij om u te schrijven en deze brief onder zoveel mogelijk mensen te verspreiden teneinde u mijn mening als burger mee te delen. Ik ben 25 jaar en ik ben verpleegster gespecialiseerd in psychiatrie. Ik werk momenteel op de psychiatrische spoeddienst van een groot Brussels ziekenhuis. Ik ben dol op mijn job, die me echt stimuleert. Ik ben al meer dan 4 jaar actief in het beroepsleven, meteen nadat ik afstudeerde.

Zoals ik al zei, ben ik verpleegster. En, nee, ik ben hier niet om het te hebben over het tekort aan verpleegkundigen in België. Ik schrijf u om te reageren op 2 ontwerpen die in de regering en de pers zijn opgedoken en die het hart van mijn beroep en mijn eigen hart treffen. Ik heb er geen enkel politiek, syndicaal of financieel belang bij om te reageren, enkel een persoonlijk belang, want ik veronderstel uiteraard dat deze brief onbeantwoord zal blijven, net als talrijke meningen van Belgische burgers, als u enigszins de reacties op de politieke actualiteit in het algemeen leest. Ik sloof me hier niet uit om uw werk te bekritiseren. Het is zeker zeer ingewikkeld, zeker veel te ingewikkeld voor mij trouwens.

Maar, Mevrouw Onkelinx, Leden van de regering, wat weet U over mijn werk als verpleegster? En hiermee bedoel ik het werk van alle verpleegkundigen, van alle vakgebieden over het ganse land.
Ik lees in de pers dat de verpleegkundigen gespecialiseerd in intensieve zorgen en dringende medische hulp en in oncologie een premie van € 2250 zullen ontvangen, diegenen die gespecialiseerd zijn in geriatrie zullen € 500 ontvangen. Ik citeer "... diegenen die zich hebben ingespannen om zich te specialiseren..." Denkt u echt dat ik de hele tijd buikdans heb geleerd en me vermaakt heb tijdens mijn specialisatiejaar in de psychiatrie? U weet zeker dat er 9 – allemaal even complexe – vakgebieden zijn voor de verpleegkundigen. Hoe durft u er dan 3 van de 9 op te waarderen????? Wat met de anderen?

Is hun werk financieel minder waard dan dat van een verpleegkundige die “de inspanning heeft gedaan”???? Hoe zal men de andere vakgebieden opwaarderen, hoe zal men de verpleegkundigen aansporen om zich in alle vakken te specialiseren indien het werk in een andere vakgebied intrinsiek een hogere financiële waarde heeft? In mijn groep psychiatrie waren we met 9 in 2004. Ik weet niet of u de studenten hiermee zal motiveren. Het is schandalig om aan dergelijke financiële discriminatie te doen binnen een beroep.

Hierna vindt u mijn persoonlijk voorbeeld: ik heb dezelfde uurregeling als mijn collega’s van intensieve zorgen en dringende medische hulp bij de spoeddienst, is mijn werk dan ook minder waard dan hun werk???? Op welke criteria baseert u zich? Bent u verantwoordelijk voor zieke kinderen? Voor geesteszieken? Voor gevaarlijke gevangenen? Assisteert u een chirurg urenlang? Bent u verpleegster bij kansarme mensen? U hebt weliswaar veel werk en onregelmatige uurroosters. Maar onze loonfiches verschillen, Mevrouw. Ik combineer 3 verschillende uurroosters en bovendien een gezinsleven, alstublieft. Want een verpleegster moet 24/24 u. aanwezig zijn in een dienst. Is dat het geval voor een minister? Zeg me niet dat mijn baan een roeping is, want die begint nu echt een heilig ambt te worden. Met de evolutie van de patiënten, weet u hoe het voelt om te worden uitgescholden door de patiënten omdat het niet gaat zoals ze willen, niet vlug genoeg, niet goed genoeg, om te horen “u wordt hiervoor betaald”? Maakt u dagdagelijks geweld tegen de medemens mee? Weet u hoe de mensen soms onbeleefd, vulgair en bedreigend zijn in de ziekenhuizen? Neem bijvoorbeeld Sint-Jan onlangs... Tenslotte: nee, u weet niet wat het is om verpleegster te zijn.

Hoe DURFT u dan ook, Mevrouw, een deel van de bevolking te bevorderen terwijl alle verpleegkundigen financieel opgewaardeerd zouden moeten worden voor hun prachtige werk, ongeacht het vakgebied. Ofwel geldt het voor iedereen: gegradueerden, gediplomeerden, gespecialiseerden. Ofwel voor niemand. Dat is oneerlijk. Dat is denigrerend. Tenslotte: kwetsend. Maar nee, u weet niet wat het is om verpleegkundige te zijn. Verpleegkundige zijn zal trouwens binnenkort het lidmaatschap van een Orde van verpleegkundigen met zich mee brengen? En betalend a.u.b.! En het idee hiervoor komt aanvankelijk van een arts/politicus. Uiteraard een medewerker van de verpleegkundigen, maar zonder enig besef van de werkelijke inhoud van het beroep. Om geregistreerd te zijn? Opdat patiënten je vervolgen in geval van “fout”(of van ontevredenheid)? Om uit het beroep te worden geschrapt, om verplicht te zijn om boetes te betalen? Met onaangekondigde controles van je werk, om er zeker van te zijn dat we niet in overtreding zijn? Ik denk dat we al persoonlijk/strafrechtelijk kunnen worden vervolgd, is dat niet voldoende? Maar waar gaat dit land naartoe??? U beweert dat u dit beroep opwaardeert en aantrekkelijker maakt.

Neemt u me niet kwalijk, Mevrouw, maar mijns inziens hebt u het volstrekt mis. U geeft enkel maar zin om weg te gaan. Of neem dan mijn plaats in, Mevrouw de Minister. Voor één dag slechts, waar u € 10,70 netto/uur verdient. Want zoals de zaken nu gaan, denk ik dat ik ontslag zal nemen over enkele jaren. En er zullen er velen volgen.

Hopend op enig antwoord verblijf ik inmiddels,

Met beproefde groeten,

Isabelle Fabris

zaterdag 21 november 2009

Brief gemeenschappelijk vakbondsfront aan de Nationale Raad voor Verpleegkunde betreffende 'Orde van Verpleegkundigen'

Geachte,

Naar aanleiding van de 2de vergadering van de werkgroep « Orde van Verpleegkundigen» bezorgt het gemeenschappelijk vakbondsfront u de argumenten die werden uitgewerkt om hun standpunt te rechtvaardigen.

Allereerst benadrukken wij dat punt 5 van de vergadering van 21 oktober « overzicht van de vertegenwoordiging van verpleegkundigen in de verschillende organen » niet aan bod is gekomen. Wij vragen dan ook dat de geplande vergadering van 15 december om 14 uur bevestigd zou worden.

Zoals afgesproken vindt u hieronder de argumenten van de vakorganisaties om een kwaliteitsvolle zorgverlening te waarborgen, de patiënten te beschermen, de deontologie en de ethiek te laten respecteren, het beroep te beschermen en te verdedigen.

Voor de vakorganisaties moeten eerst de behoeften worden opgelijst, vervolgens moeten de doelstellingen worden vastgelegd. Op basis van dit register moet de werking van de reeds bestaande instanties worden versterkt en verbeterd, meer bepaald door te zorgen voor een voldoende vertegenwoordiging van verpleegkundigen in alle advies- en beslissingsorganen.

De vakbonden preciseren dat de belangrijkste bekommernissen van de verpleegkundigen aan het ziekbed van de patiënten betrekking hebben op
* de erkenning,
* een loon in verhouding tot de verantwoordelijkheden en de verbetering van de werkomstandigheden.
* Optimale arbeidsvoorwaarden om hen toe te laten hun beroep uit te oefenen volgens de EVB-aanbevelingen. Studies zoals Belimage tonen dit aan. Het is niet de inhoud van de verpleegzorg die aan de basis ligt van de spanningen, ontevredenheid en uitputting, maar de omstandigheden waarin het werk moet worden uitgevoerd.

De orde van verpleegkundigen zou slechts een nieuwe structuur zijn die de opdrachten overneemt die al aan de bestaande instanties zijn toegewezen. Wat moet gebeuren is een verhoging van het aantal verpleegkundigen in de beslissings-, advies- en controleorganen. Hun werking en hun voorrechten moet worden versterkt en verbeterd.

Teneinde de ethiek en de deontologie te respecteren en een kwaliteitsvolle zorg aan te bieden, wordt het beroep van verpleegkundige momenteel al geregeld door een heleboel K.B.’s en toezichtsorganen:

Het KB nr. 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen bepaalt in zijn artikel 21 quater §1 dat niemand de verpleegkunde, zoals bedoeld in artikel 21 quinquies, mag uitoefenen indien hij niet erkend is als drager van hetzij de beroepstitel van verpleegkundige, hetzij de beroepstitel van gegradueerde verpleegkundige,…

De wet op de ziekenhuizen preciseert, in zijn hoofdstuk IV Art. 23., de structurering van de verpleegkundige activiteit. In ieder ziekenhuis moet de verpleegkundige activiteit gestructureerd zijn. Ieder ziekenhuis omvat :
* een hoofd van het verpleegkundig departement
* de verpleegkundigen-diensthoofden
* een verpleegkundig kader bestaande uit :
1. de hoofdverpleegkundigen, in voorkomend geval bijgestaan door adjunct-hoofdverpleegkundigen.
2. een verpleegkundige staf gevormd door alle ziekenhuisverpleegkundigen;
3. het verzorgend personeel;
4. het ondersteunend personeel

Het KB over de lijst van technische verstrekkingen van 18 JUNI 1990 (B.S. 26/7/90)

Het Koninklijk besluit houdende vaststelling van de lijst van de technische verpleegkundige verstrekkingen en de lijst van de handelingen die door een arts aan beoefenaars van de verpleegkunde kunnen worden toevertrouwd, alsmede de wijze van uitvoering van die verstrekkingen en handelingen en de kwalificatievereisten waaraan de beoefenaars van de verpleegkunde moeten voldoen, ….

Het KB over de evaluatie van de verpleegkundige activiteit in 1996 en de oprichting van de nieuwe Federale Raad voor de kwaliteit van de verpleegkundige activiteit - 19.03.2009

Op 16 maart werd de nieuwe federale raad voor de kwaliteit van de verpleegkundige activiteit officieel opgericht door de Minister van Volksgezondheid, Mevr. Onkelinx. Zodoende is een zowel interne als externe toetsing van de kwaliteit van de verpleegkundige activiteit verplicht geworden. Deze toetsing betreft alle domeinen van de verpleegkunde in alle mogelijke praktijkplaatsen in het ziekenhuis (opgelet : is de draagwijdte van dit KB enkel beperkt tot de ziekenhuizen? Ik denk het niet).

a) Interne toetsing van de kwaliteit van de verpleegkundige activiteit:
Het KB van 27 april 2007 herinnert eraan dat het in fine altijd het hoofd van het verpleegkundig departement is die verantwoordelijk is voor deze materie.
Deze moet onder meer
* alle diensten stimuleren om in een proces van kwaliteitsverbetering te stappen;
* een jaarrapport schrijven over de kwaliteit;
* samenwerken met een federale raad (zie verder);

b) Externe toetsing van de kwaliteit van de verpleegkundige activiteit:
De Federale Raad voor de kwaliteit van de verpleegkundige activiteit is belast met deze materie.

De Raad is samengesteld uit verpleegkundigen, maar mag deskundigen en vertegenwoordigers van andere beroepen uitnodigen. Deze verpleegkundigen hebben een opleiding gevolgd inzake kwaliteitsmanagement en/of inzake wetenschappelijk onderzoek en hebben minstens 5 jaar ervaring.

De Raad is opgericht om bij te dragen tot het op gang brengen, systematiseren en op elkaar afstemmen van initiatieven tot het verbeteren van de kwaliteit van de verpleegkundige activiteit met het oog op het bevorderen van op evidentie gebaseerde goede praktijkvoering.

Naast de wetten bestaat er eveneens:

* De FRV : Federale Raad voor Verpleegkunde (vroegere NRV), een orgaan dat adviezen verstrekt op verzoek van de FOD Volksgezondheid over materies die de verpleegkundigen aanbelangen;
* De TCV : Technische Commissie voor Verpleegkunde
* De Dienst «Erkenning van de gezondheidsberoepen» waarvan de opdrachten zijn
1) Het sturen, organiseren en uitvoeren van de processen van de beroepsmensen in de gezondheidszorg (artsen, tandartsen, verpleegkundigen, paramedici, …) om de burger een kwaliteitsvolle gezondheidszorg te kunnen waarborgen;
2) De beroepsmensen van de gezondheidszorg registreren;
3) De voorwaarden voor kwalificatie en toekenning van bijzondere beroepstitels aan de beroepsmensen van de gezondheidszorg vastleggen;
4) Het proces van de erkenning van de beroepsmensen van de gezondheidszorg beheren;
5) Het verstrekken van attesten van conformiteit van Belgische diploma’s met de Europese richtlijnen, de erkenning van Europese diploma’s en/of de toelating van praktijken voor niet-Europese burgers.

Het is ook binnen de Federale Overheidsdienst dat de gezondheidsberoepen worden georganiseerd en gepland.

Het kadaster van de gezondheidsberoepen is de federale gegevensbank van de beoefenaars van de gezondheidsberoepen (wet van 29/01/2003 – Belgisch Staatsblad van 26/02/03). De wet legt het kadaster drie doelstellingen op. Samengevat gaat het hierom :
* de gegevens verzamelen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de opdracht van de Planningscommissie;
* de uitvoering mogelijk maken van de opdracht van de administratie en de overheidsinstellingen;
* de communicatie tussen de beoefenaars van de gezondheidsberoepen verbeteren.

Deze recente wetgeving voorziet de oprichting van een grote gegevensbank en diverse toepassingen.

De instellingen moeten de FOD via onder meer Finhosta de gegevens van het personeel meedelen : naam, categorie, kwalificatie …

De provinciale geneeskundige commissies

De rol van de PGC’s is de patiënt de garantie te geven dat het aanbod van gezondheidsdiensten van hoge kwaliteit is.

De opdrachten van de PGC’s:
Zodra een beoefenaar van een gezondheidsberoep zich in de provincie vestigt om er zijn geneeskunde of beroep uit te oefenen, kijkt de PGC zijn titel na en keurt deze goed.

Wanneer er gedragsproblemen van de beoefenaars van de provincie aan de PGC worden gemeld, is deze gemachtigd de goedkeuring in te trekken of het behoud ervan te koppelen aan de aanvaarding door betrokkene van de beperkingen die de PGC hem oplegt.

De PGC waakt erover dat de beoefenaars hun geneeskunde uitoefenen in overeenstemming met de wetten en reglementen.

Gevallen van onwettige uitoefening worden altijd meegedeeld aan het parket.

Federale Commissie « Rechten van de patiënt » :

De federale bemiddelingsdienst « rechten van de patiënt » is bevoegd om een klacht van een patiënt over de uitoefening van zijn rechten (wet van 20 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt) door te sturen naar de functie van de lokale bemiddeling. Indien er geen lokale bemiddelingsfunctie is, behandelt de federale bemiddelingsdienst “rechten van de patiënt » de klacht zelf. In alle zorginstellingen bestaat eveneens een lokale cel voor klachtenbemiddeling.

Het E-health-platform

Als overheidsinstelling heeft het E-healthplatform volgende opdrachten:
* het optimaliseren van de kwaliteit en de continuïteit van de prestaties van de gezondheidszorg;
* het optimaliseren van de veiligheid van de patiënt;

Wat de deontologie betreft, bestaat er een DEONTOLOGISCHE CODE VAN DE BEOEFENAARS VAN DE BELGISCHE VERPLEEGKUNDE - goedgekeurd door de AUVB op 25 10 2004

Deze zou als basis kunnen dienen voor een advies te verstrekken door de FRV, om deze een wettelijke grondslag te geven.

Deze code preciseert de waarden en elementen die de verpleegkundige praktijkvoering moeten sturen.
Ze beoogt een praktijkvoering die de internationale aanbevelingen opneemt en de geldende wetten en reglementen respecteert.
Dankzij deze code hopen de beoefenaars van de verpleegkunde alle begunstigden een kwaliteitsvolle zorg te bieden met naleving van de nationale en internationale normen van de verpleegkundige praktijkvoering.
Via deze code willen de beoefenaars van de verpleegkunde beter inspelen op de effecten van de evolutie van de samenleving en van de gezondheidswetenschappen. De beoefenaars van de verpleegkunde willen dat hun arbeidsvoorwaarden de volledige toepassing van de aanbevelingen van deze code toelaten.

De ontwikkeling van de verpleegkundige wetenschappen en klinieken:

Een groep onderzoekers uit de verpleegkunde, maar ook uit andere disciplines richtte in de 2009 PRISCI op, de “pôle de recherche interdisciplinaire en sciences et cliniques infirmières” (interdisciplinaire onderzoekspool voor verpleegkundige wetenschappen en klinieken.

Momenteel is het onderzoek opgebouwd uit verschillende pijlers:

Pijler 1. Studie van het beroep en van de activiteit van verpleegkundige

1. Het onderscheid in het verpleegkundig beroep in België dat door het federaal kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE) wordt gemaakt;
2. het WIN-project: uitwerking van een instrument voor de verdeling van het verpleegkundig personeel op basis van de VG-MZG;
3. Presto-project: optimalisering van het beheer van de uurroosters in het ziekenhuis en implementering van een mobiel team.

Pijler 2. Verpleegkundige wetenschappen en klinieken

1. Implementering van de EVIDENCE-BASED aanbevelingen om de zorg van de patiënten in de geriatrie te optimaliseren : een onderzoeksactie;
2. Maatregel voor de prevalentie van doorligwonden in de Belgische ziekenhuizen - project PUMap.

Pijler 3. Aanlevering van bewijsmateriaal

1. BEST (Belgian Screening Tool) is de naam van een studie uitgevoerd door de Gentse Universiteit, dienst verpleegkundige wetenschappen, op vraag van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu.

Het doel van dit project is om:
* Een gegevensbank aan te leggen die wetenschappelijk goedgekeurde meetinstrumenten bevat;
* De diagnostieken de resultaten van de verpleegkundige tussenkomsten te objectiveren
* Betrouwbare en goedgekeurde meetinstrumenten ter beschikking te stellen om de efficiëntie van de verpleegkundige zorgen aan te tonen.
* Site :http://www.best.ugent.be

De KCE is eveneens een expertisecentrum dat studies uitvoert over de onderwerpen die de FOD Volksgezondheid vraagt.

Besluit :
Wij stellen vast dat de praktijkvoering en de argumenten van de beroepsverenigingen in België gelijk zijn aan die van Frankrijk. In Frankrijk beweerden ze dat de meerderheid van de verpleegkundigen hier gunstig tegenover stond, terwijl bij de stemming minder dan 20 % vóór bleken te zijn. Momenteel weigert de meerderheid van de verpleegkundigen de verplichte bijdrage te betalen.

Het gemeenschappelijk vakbondsfront vraagt de intrekking van dit punt van de politieke agenda, ten voordele van een initiatief tot verbetering van de vertegenwoordiging van de verpleegkundigen in de bestaande organen en de versterking en verbetering van de werking van deze organen, rekening houdend met doelstellingen van volksgezondheid en van verdediging van het beroep die in een eerste fase opnieuw verduidelijkt moeten worden.

vrijdag 24 oktober 2008

Minderheidsnota GVF in advies NRV over plan Onkelinx (30/09/08)

Hieronder volgt de minderheidsnota van het gemeenschappelijk vakbondfront in het advies van de Nationale raad voor Verpleegkunde over het meerjarenplan Onkelinx voor de verpleegkunde (30/09/08) We citeren voor de volledigheid de tekst uit het advies (blz 2) die deze nota voorafgaat:
i
"De Nationale Raad voor Verpleegkunde heeft bij het uitbrengen van zijn voorlopig advies tijdens de plenumvergadering van 30 september 2008 een minderheidsnota ontvangen van de vertegenwoordigers van de vakbonden in de Raad. Bij het overhandigen van deze minderheidsnota hebben de vertegenwoordigers van de vakbonden mondeling medegedeeld dat zij zich zouden onthouden van de stemming over de volgende domeinen van het meerjarenplan:

· Domein 1: verminderen van de werklast en van de stress.
· Domein 2: kwalificaties.
· Domein 3: verloning.

Niettemin hebben de vertegenwoordigers deelgenomen aan de inhoudelijke discussie over al de domeinen van het meerjarenplan van Minister Onkelinx. Ze hebben deelgenomen aan de verschillende werkgroepen en hebben binnen deze groepen hun advies uitgebracht zoals eender welk ander lid. Sommige van hun opmerkingen werden overigens in dit advies opgenomen.

De vertegenwoordigers van de vakbonden hebben eveneens gevraagd om hun minderheidsnota op te nemen in het voorlopig advies van de Nationale Raad voor Verpleegkunde. Deze vraag werd aanvaard en deze minderheidsnota wordt daarom hier integraal weergegeven.

Nota van de vertegenwoordigers van de vakbonden:
Minister Onkelinkx heeft haar Meerjarenplan aan de NRV voorgesteld op 28 augustus 2008 en wenste op zeer korte termijn, en in een zeer korte procedure, een advies van de NRV.

Wij stellen vast het Meerjarenplan een groot aantal thema’s betreft die tot de bevoegdheid behoren van de representatieve werknemersorganisaties en die het voorwerp zijn, of moeten zijn, van onderhandelingen en sociaal overleg.
Het belang van deze thema’s, en wellicht van andere en aanvullende thema’s, wordt door niemand in vraag gesteld. Als leden van de NRV zijn we evenwel van oordeel dat deze thema’s moeten doorverwezen worden naar het forum van het sociaal overleg met de sectorale sociale partners. Het thema vorming en opleiding maakt daar vanzelfsprekend deel van uit.

De NRV kan zich, onder meer, verder verdiepen in de specifieke technische onderdelen aangaande het verpleegkundig beroep."

Brief gemeenschappelijk vakbondsfront aan Leterme over meerjarenplan Onkelinx voor de verpleegkunde (15/09/08)

Brussel 15 september 2008.
Mijnheer de Eerste Minister,
.
Betreft: "Meerjarenplan voor het verhogen van de aantrekkelijkheid van het verpleegkundig beroep" L. Onkelinx..

Eind augustus 2008 stelden de Minister en het Kabinet van Volksgezondheid en Sociale Zaken het "Meerjarenplan voor het verhogen van de aantrekkelijkheid van het verpleegkundig beroep" exclusief aan de Nationale Raad voor Verpleegkunde en de pers voor. Er werd een werkgroepprocedure opgestart, die een advies moest uitbrengen tegen 30 september 2008.
.
Als woordvoerders van de representatieve werknemersorganisaties, protesteren wij met kracht over deze manier van handelen die ons uitsluit van de debatten over materies die volstrekt deel uitmaken van de sociale dialoog. Lonen en premies, toepassing van het Social-Profitakkoord, het project 600, ... de voorbeelden spreken voor zich.
.
Nooit eerder had een Minister of een Regering op dergelijke wijze de representatieve werknemersorganisaties genegeerd. De sociale dialoog die begin 2008 op zeer positieve wijze weer op gang kwam, komt zodoende sterk op de helling te staan.
.
De toestand is des te onbegrijpelijker gezien de mondelinge beloften die regelmatig door het kabinet Onkelinx werden herhaald en gezien de beloften van de Eerste Minister zelf tijdens het gesprek op de nationale sectorbetoging van 30 april 2008; hierop stonden de problemen i.v.m. de werklast, het tekort aan arbeidskrachten en de aantrekkelijkheid van de zorgberoepen centraal.
.
De formele belofte en het akkoord volgens hetwelk de aantrekkelijkheid van de zorgberoepen met de representatieve werknemersorganisaties van de sector zou worden onderhandeld, werden niet nageleefd.
.
De tekst van het plan zelf werd ons nooit officieel ter kennis gebracht. Onze nationale instanties zullen deze situatie op korte termijn bespreken en zullen een passende reactie overwegen.
.
Dat wij over vertegenwoordigers in de Nationale Raad voor Verpleegkunde beschiken, is in onze ogen geen afdoend excuus. Het is nooit de bevoegdheid van de NRV geweest om de sociale dialoog te voeren daar waar akkoorden geconcretiseerd of voorbereid worden. Onze vertegenwoordigers beschikken evenmin over een mandaat voor een dergelijke opdracht in de werkgroepen.
.
Wij hopen dat u ons op korte termijn zult ontvangen voor een gesprek over dit dossier.
.
In afwachting daarvan, verblijven wij, met de meeste hoogachting,
.
Voor het Gemeenschappelijk vakbondsfront,
.
Mark Selleslach, Nationaal Secretaris LBC-NVK
Yves Hellendorf, Nationaal Secretaris CNE
André Langenus, Federaal Secretaris BBTK
Christian Masai, Federaal Secretaris SETCa
Gert Van Hees, Nationaal Secretaris ACLVB
Eric Dubois, Nationaal Secretaris CGSLB
Werner Van Heetvelde, Nationaal Secretaris AC
Eric Neuprez, Nationaal Secretaris CG
.
(zelfde brief aan Minister Onkelinx)